Omslag_EW05 600
November/December 2021

‘Digitalisering kan het leven in de stad veel aangenamer, duurzamer en veiliger maken’

Wim Willems, wethouder Apeldoorn en voorzitter G40 themagroep Smart City

04 01

Wim Willems is voorzitter van de themagroep Smart Cities van de G40. In dit netwerk van de 40 gemeenten met meer dan 100.000 inwoners streeft hij naar meer samenwerking in de realisatie van Smart Cities. ‘Er gebeurt al verschrikkelijk veel op het gebied van digitalisering, alleen weten gemeenten dat vaak niet van elkaar. We moeten beseffen dat ict geen lokaal vraagstuk is, maar landelijk moet worden aangepakt. Als we de kennis bundelen, kunnen we veel grotere slagen maken. En we hebben de installatiesector nodig om al die technische ontwikkelingen te integreren in concrete projecten.’

Wim Willems is sinds 2018 wethouder namens Lokaal Apeldoorn in de grootste gemeente van de Veluwe. In zijn portefeuille zitten onder meer publieke dienstverlening, ict en communicatie. Hij is lid van het VNG College van Dienstverleningszaken en voorzitter van de G40 themagroep Smart Cities. In die hoedanigheid ijvert hij voor een verdere uitrol van digitale toepassingen en het Internet of Things (IoT) om vraagstukken op het gebied van klimaat, mobiliteit, gezondheid en participatie op een nieuwe manier aan te pakken. Want wat hem betreft zijn ict en datagestuurd werken dé manieren om een stad slim te maken.
‘Daarbij moet het niet zo zijn dat technologie overal zomaar de ruimte krijgt. Het is een hulpmiddel voor een stad om de plannen en doelen die op bestuurlijk niveau worden afgesproken, te verwezenlijken. Voor mij is een stad een Smart City als de technologie bijdraagt aan de welvaart van de inwoners.’

Een slimme stad vergroot de welvaart?

‘Digitalisering is een van de belangrijke transities in de economie. Dat ten eerste. Als we het goed aanpakken, bevorderen we groei en regionaal herstel van gemeenten. Daarbij geeft dit de Nederlandse industrie en techbedrijven een betere exportpositie in digitale en duurzame oplossingen.’
‘Ten tweede: welvaart betekent ook welzijn. En digitale toepassingen kunnen het leven in de stad veel aangenamer, duurzamer en veiliger maken. Want door datagestuurd te werken, kun je verschillende grote vraagstukken heel concreet oplossen.’

Op wat voor manier?

‘Neem bijvoorbeeld het vraagstuk schone en efficiënte stadslogistiek. Hier in Apeldoorn hebben we daarvoor een netwerk van slimme verkeerslichten ontworpen. Door een koppeling met de website van het KNMI hebben fietsers bij dreigend slecht weer overal groen licht om door te rijden. Zo hopen we het gebruik van de fiets te stimuleren. Daarnaast laten we de verkeerslichten ook communiceren met een navigatiesysteem. Dat is voor een vrachtwagen weer interessant, want als die weet dat het verkeerslicht over twintig seconden op groen gaat, kan die iets gas terugnemen en, zonder echt te remmen en weer op te trekken, doorrijden. Dat scheelt een liter diesel, goed voor het milieu in de stad dus.’

‘Digitalisering is een van de belangrijke transities in de economie’

Hoe past verlichting in dat verhaal?

‘Ook dat kan slim. Ter illustratie haal ik graag mijn eigen gemeente weer aan. Wij hebben bijvoorbeeld een fietspad waar de lantaarns ‘meebewegen’ met fietsers. Dankzij een detectiesysteem branden niet alle lampen, maar alleen die waar de fietser op dat moment rijdt. Daarmee bespaar je dus energie zonder dat de veiligheid in gevaar komt. Ook leuk: in onze binnenstad hebben we de openbare verlichting dusdanig geregeld dat deze in gezellige straatjes met terrassen een output heeft van slechts 40 procent. Sfeervol, dus. Op het grote uitgaansplein schakelt het rond sluitingstijd weer op naar 100 procent om ongeregeldheden te voorkomen. Dat is het mooie van verlichting. De benodigde infrastructuur is in elke stad wel aanwezig en via technologie kun je het inzetten om ook nevendoelen te behalen.’

Over welke nevendoelen heeft u het dan?

‘Nou, op datzelfde uitgaansplein hebben we beveiligingscamera’s gehangen aan de lichtmast. In combinatie met het felle, witte licht bevorderen we zo de veiligheid van de mensen. Als er problemen zijn, brengen het licht en de camera’s dat duidelijk in beeld en kan de meekijkende politie direct in actie komen.’
‘Lantaarnpalen zijn echt het brein van een smart city; ze zijn overal te vinden, vormen een solide hoge basis en zijn aangesloten op het lichtnet. Je kunt ze dus inzetten voor veel meer toepassingen dan het verlichten van de omgeving. Je kunt er ook wifi-zenders en 5G-antennes aan ophangen, snuffelaars die de luchtkwaliteit bepalen of verkeersdrukte en sensoren die geluidsoverlast registreren. En waarom zou je ze niet laten aangeven waar er een parkeerplek vrij is, of gebruiken als oplaadpaal voor een elektrische auto?’

Het wordt druk aan de paal…

‘De ontwikkelingen staan ook op dat gebied niet stil. Op het Smart City Expo World Congress in Barcelona was meer dan de helft van de beursvloer gevuld met lichtmasten. Je struikelde over leveranciers en fabrikanten van innovatieve armaturen met ingebouwde sensoren, die metingen doen van onder andere positie, beweging, omgevingslicht en verbruik. Of modulaire ‘hubs’ voor een luchtvochtigheidsmeter, bewegingssensor, geluidsensor, small cells voor 5G-technologie en nog veel meer. Zo is er een paal voor elke specifieke locatie in elke stad of dorp. Helemaal afgestemd op de behoeften van de inwoners of de bestuurders.’

04 02

Zit iedereen daar op te wachten?

‘Je bedoelt met het oog op privacy? Toen de eerste lantaarnpaal ruim een eeuw geleden in gebruik werd genomen, speelden er al ethische kwesties. Mensen werden ongevraagd vol in het licht gezet; niet iedereen vond dat prettig. En nu met al die sensors roept verlichting bij sommigen een ‘big brother is watching you’-gevoel op. Maar dat is eigenlijk al gemeengoed in onze maatschappij. Op Google Maps kun je zien hoe druk het is op de weg, in de supermarkt, en ga zo maar door. Technische ontwikkelingen zullen altijd gepaard gaan met zorgen. Oplossen kan ik het niet, maar het is wel belangrijk om in gesprek te blijven. Daarbij gaat het niet over gelijk hebben, maar over respect hebben voor elkaars mening. En natuurlijk zijn er kaders die privacy borgen, denk aan de AVG. Daar houden wij ons uiteraard aan.’

Wil de realisatie een beetje lukken?

‘Ja en nee. Er gebeurt al verschrikkelijk veel op het gebied van digitalisering, alleen weten gemeenten dat vaak niet van elkaar. Daardoor gaan we allemaal veertig keer het wiel opnieuw uitvinden. In Apeldoorn doen wij het goed op het gebied van smart mobility, maar ik weet dat Deventer en Helmond dat ook doen. Als we die kennis nou eens kunnen bundelen, samen met de G5-steden, dan kunnen we veel grotere slagen maken, waar alle gemeenten in Nederland iets aan hebben. Daarom moeten we de focus leggen op samenwerken en hergebruiken. We moeten beseffen dat ict geen lokaal vraagstuk is, maar landelijk moet worden aangepakt. Want door de huidige versnipperde aanpak komt realisatie van smart cities in gevaar.’

Hoe gaat u verdere versnippering tegen?

De G40 hebben een grote regionale spreiding en ­­met elkaar zo’n vijf miljoen inwoners. In samenwerking met de vier grote steden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten kunnen zij een grote bijdrage leveren aan het realiseren van slimme, digitale oplossingen. In 2020 kwam het rapport ‘Smart Cities in de G40: Overzicht versnellers en knelpunten en advies’ uit. Hierin hebben we de huidige situatie in kaart gebracht en zijn problemen geïdentificeerd. Op dit moment ligt er een aanbod aan het komende kabinet op vier inhoudelijke dossiers: wonen, klimaat, regionale economie en digitalisering, met een focus op uitvoerbaarheid. Door anders te programmeren kunnen we sneller opschalen met behulp van beschikbare technologie. Dan besparen we geld, manuren, en zijn we vele malen slagvaardiger.

‘Lantaarnpalen zijn echt het brein van een smart city’

Wat heeft u hiervoor nodig?

‘Vertrouwen. Als je elkaar vertrouwt, krijg je beschikking over veel meer oplossingen waar je direct wat aan hebt. Is een pilot succesvol gebleken, dan moet een deel van de G40 dat zonder veel problemen kunnen overnemen. We werken dan ook aan een soort van catalogus vol met impactvolle, digitale oplossingen. Afhankelijk van de uitdagingen, prioriteiten en investeringsruimte kan een stad daarin ‘shoppen’. Mits het kabinet onze aanpak omarmt natuurlijk. Maar om het momentum ten volle te benutten, willen we alvast beginnen met de kwartiermakersfase, zodat we op de korte termijn de eerste gezamenlijke implementaties kunnen starten.’

Welke rol spelen installateurs daarbij?

‘Zij vertolken een voortrekkersrol. We hebben de installatiesector nodig om al die technische ontwikkelingen te integreren in concrete projecten. Bestuurders kunnen wel iets bedenken, maar installateurs moeten het uiteindelijk realiseren. Op een werkbare een ­eenvoudige manier. Dat lijkt me best een uitdaging. Maar eerlijk is eerlijk, we hebben de installatiesector aan de voorkant nog te weinig meegenomen. Dat is een gemis, bedenk ik me nu. Want we hebben elkaar zeker nodig. Zie daarom hier mijn uitgestoken hand! Meld je als installateur bij gemeente, provincie of overheid en vertel hoe jouw bedrijf de stad verder kan helpen.’

En concreet, wat verwacht u van hen?

‘Simpel gezegd, een slimme stad vraagt om slimme dienstverlening. Ook installateurs moeten opgewassen zijn tegen de complexiteit die digitalisering met zich meebrengt. Wij kunnen wel meerdere sensoren en antennes aan een lichtmast willen hangen, maar hoe zit dat dan met zaken als interferentie van radiogolven? En kun je die losse onderdelen wel met elkaar verbinden? Immers, standaardisatie staat helaas nog in de kinderschoenen. Daarnaast geldt: hoe meer technologie je toevoegt, hoe groter de afhankelijkheid ervan. We hebben dus partijen nodig die bijvoorbeeld onderhoud kunnen inplannen zonder de hele boel plat te gooien. Fijn als jullie sector die kennis kan inbrengen.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Rob Vos